Er zijn meerdere competenten die invloed hebben op de gemoedstoestand van je hond. Dat wij hier zelf een grote rol in spelen, is bij de meeste mensen wel bekend. Ook genen zijn belangrijk in het gedrag van je hond. Een Border Collie zal met dezelfde opvoeding als een Labrador schapen beter kunnen drijven, dan de Labrador. Naast deze aspecten, zijn ook de diverse leeftijdsfases van een hond belangrijk om rekening mee te houden in de opvoeding.
En ook al is het een fase, hij gaat niet ‘vanzelf’ over. Het tijdstek dat deze fase in beslag neemt uiteraard wel, maar stel dat je hond ‘ineens’ ontdekt dat het superleuk is om achter een ree aan te rennen (“Dat doe hij anders nooit?!), dan zal dat gedrag na deze periode niet opeens gestopt zijn. Het gedrag was immers mega-zelfbelonend.
Bekijk dus per fase te gaan wat je hond nodig heeft en waar het voor ons als mensen goed is om rekening mee te houden. Voor de volledigheid, niet iedere hond is hetzelfde en ook niet elke hond zal een fase met dezelfde intensiviteit beleven.

“Kijk elke dag weer liefdevol en vol verwondering naar je opgroeiende hond en bekijk per keer wat hij nodig heeft.”
FASES
Neonotale fase: 0 – 2 weken
De neonatale fase is de periode vanaf de dag dat de pups geboren worden tot ongeveer 14 dagen en zijn dan doof en blind. Deze fase bestaat voornamelijk uit eten, slapen en groeien. Ze kunnen al wel voelen en ruiken. Met behulp van hun neus en tastzin vinden zij de weg naar de tepel van de moeder.
Ze leren ergens in deze twee weken ook de geur van hun moeder en die van hun broertjes en zusjes te herkennen en weten zodoende voor de rest van hun leven hoe honden ruiken.
De pups nemen in deze periode ook de geur van mensen in zich op, in deze levensfase ontstaat de binding hond – mens al. Vanaf de tiende dag kunnen de oogjes open gaan.
Overgangsfase: 2 – 5 weken
De pups openen hun oogjes, beginnen wat rond te kruipen en gaan ook horen. Langzaam ontwikkelt hun gezichtsvermogen.
Rond de 3e week is hun gezichtsvermogen volledig ontwikkeld en ook hun reukvermogen komt op volle sterkte. In deze periode gaan de pups op onderzoek uit en spelen ook al wat met elkaar.
De pups drinken in eerste instantie moedermelk/puppymelk, maar tegen het einde van deze fase wordt ook begonnen met vaster voedsel (pap).
In deze periode (met 3 à 4 weken) komen ook de eerste tandjes door.
Socialisatiefase: 5 – 8 weken
In deze periode gaan de pups op onderzoek uit, gaan spelen met moeder en nestgenootjes, reageren op harde geluiden, kwispelen, eten hun eerste vaste voedsel en gaan ook bij het nest vandaan om hun plasje of poepje te doen. Het is dan ook belangrijk dat de pups zoveel mogelijk verschillende indrukken en geluiden ervaren.
Met 5 tot 8 weken wordt door middel van spel geleerd hoe de pup zich sociaal moet gedragen ten opzichte van de broertjes, zusjes en andere soortgenoten. Zo wordt spelenderwijs al een ‘rangorde’ tussen de pups gevormd. Ze oefenen verdediging en vluchtgedrag.
Als het nodig is wordt de pup door de moederhond gecorrigeerd. De nestbinding is groot maar gaat geleidelijk aan afnemen. Op de leeftijd van ongeveer 7 weken gaat de nieuwsgierigheid voor zijn omgeving de overhand krijgen. De pups moeten in deze periode de kans krijgen om veel dingen te kunnen onderzoeken en in contact te komen met verschillende mensen, kinderen en dieren.
Puppies gaan het gedrag van de volwassen roedelgenoten proberen te imiteren en overnemen.
Socialisatie/habitutatie vervolg: 8 – 12 weken
Gemiddeld gaan pups rond de 8 weken naar hun nieuwe roedel. Belangrijk ook hier weer is, dat de socialisatie (positief leren omgaan met levende wezens) en habituatie (leren omgaan met de omgeving (tracker, vuurwerk etc)) doorgaat omdat de pup nog steeds van alles opslaat. In deze periode kan de hond ook even weer wat angstig worden. Dan kan zijn omdat de omstandigheden veranderd zijn, maar het kan ook een leeftijdsfase zijn.
Belangrijk is dus dat de hond vertrouwen krijgt, heeft en houdt in de wereld om hen heen. Grenzen verleggen is uiteraard prima zoals je maar zorgt dat je onder de spanningsboog van je pup blijft. Zodra je hond tekenen van stress vertoont, dan mag je de situatie voor je hond makkelijker maken.
GEHELE PERIODE VAN 0-12 weken
Deze periode kan je de blauwdruk van het leven van je hond noemen. Het is dus belangrijk dat een hond in fase positieve leerervaringen opdoet om zo ontspannen mogelijk en vol vertrouwen in het leven te staan. Het gaat hier om kwalitatief goede ervaringen. Dus beter 2 keer een goede ervaring met een volwassen hond dan 5 x een goede en 5 keer een minder goede ervaring.
De inprentings- en socialisatie fase in een belangrijke – zo niet de belangrijkste – periode in het leven van de pups.
Verkenning: 12-16 weken
De pup wordt steeds een beetje vrijer en zal meer ontdekkingstocht gaan. Andere honden zien de pup nog steeds als pup inclusief alle privileges die daar bij horen. Er zijn honden die bijvoorbeeld extreem druk gedrag van een pup gedogen zolang het nog een baby is en ergens in deze fase zal dat kunnen omslaan naar dat gedrag dat uit balans is, gecorrigeerd wordt. Er zijn uiteraard ook volwassen honden die hier helemaal niet houden en dus wel corrigeren. Dat is – indien dit in verhouding gebeurt – uitaard prima.
Ontdekkingsfase: 16 -20 weken
Tot aan 16 weken gedraagt een pup zich meestal afhankelijk van je. Ze gaan niet zo ver bij je vandaan en vinden jullie erg interessant al dan niet als speelkameraadje. Hij wil graag bij jullie zijn en als je hem uitnodigt te komen, komt hij er vaak al snel aan. Vanaf 16 weken zal de pup zich stapsgewijs losmaken van je. ” Die mensen thuis zijn leuk, maar weet je wel wie er allemaal in het bos aan spelen zijn?”
De reden is hiervoor is dat hormonen een rol gaan spelen. En dat betekent ook dat de wereld er voor je hond er ineens heel anders uit gaat zien. Dat merk je misschien het meer snuffelen op plekken waar andere honden zijn geweest en steeds een beetje meer plassen over andere geurtjes heen. Dit kan zowel bij reuen als teven. Bij reuen kan de intensiteit nog meer oplopen wanneer al klappertandend een geurtje als het ware staan op te zuigen.
Secundaire socialisatiefase/ angstfase: 20 – 24 weken
Rond de 5 maanden kan de hond ineens dingen spannend gaan vinden, die hij voorheen niet eng had gevonden. Hij was bijvoorbeeld al 50 keer langs een paard gelopen en ineens schrikt hij zich een hoedje van datzelfde paard. Begin dan weer opnieuw met het langzaam wennen op bijvoorbeeld eerst wat meer afstand. Als de basissocialisatie goed was, zal zich dit over het algemeen wel weer herstellen, maar geef je hond de ruimte en de tijd om de voor hem ineens nieuwe wereld (door ontwikkeling van hormonen) opnieuw te ontdekken.
Pubertijd: vanaf 6 maanden (tot ongeveer 1 -3 jaar)
De fase van: “Dat doet hij anders nooit” en “Hij heeft bananen in zijn oren” en “Ik weet dat hij het kan, maar hij doet het gewoon niet”. Het gedrag wat je hond laat zien in deze fase komt voort uit zijn lichamelijke en geestelijke ontwikkeling en hoort bij het volwassen worden. Het is dus normaal gedrag. Dit belangrijkste sleutels voor ons zijn in deze periode: geduld, humor en grenzen blijven stellen. Alles zal wat langer duren en ook zal een aantal pubers de gekste dingen uit de kast halen, maar blijf vooral geduldig. Een hond die vol van zijn hormonen is, kan daadwerkelijk ook niet meer luisteren. Dat heeft dan niets meer met een oefening kennen te maken.
Deze puberfase leert je hond wat de grenzen daadwerkelijk zijn, wat hun positie in de wereld is en ook hoe ze zich kunnen gedragen naar andere honden en mensen. kk
Jachtfase: vanaf 8 maanden
De hond kan ineens ontdekken dat het leuk is om achter wild aan te rennen of met fietsers mee te rennen. Ook eendjes in de sloot kunnen ineens ontdekt worden.
We zien ‘jachtgedrag’ ook al wel in een eerdere fase. Dit kan te maken hebben met genetische aanleg of met succeservaringen die de hond heeft gehad met zijn acties.
Het verschil met ‘gewone actie’ en jacht, zit vooral in de intensiteit van de hond. De hond zal nu bijvoorbeeld proberen om het konijn echt te vangen of voor een auto te gaan liggen om deze proberen te stoppen.
Wie is de sterkste fase: vanaf 10 maanden
Vanaf 10 maanden is de hond in elk geval voor zijn gevoel in de kracht van zijn leven. Hoewel hij pas met 1,5 jaar (en grote honden later) volgroeid is, zal hij denken de hele wereld aan te kunnen. Dit kan je bijvoorbeeld merken doordat de hond zijn volledige gewicht in de strijd gaat gooien aan de lijn. Of ineens macho gaat doen naar andere honden.
Belangrijk voor ons in deze fase is dat wij letterlijk en figuurlijk in onze rust en kracht blijven staan en grenzen blijven aangeven. Zowel naar ons toe, als in het gedrag naar andere honden. Een beetje stoer doen is natuurlijk geen probleem, maar honden hoeven het in deze fase niet ‘zelf maar uit te zoeken’.
2e Puberfase en angstfase: rond 15 -18 maanden:
Deze fase is ongeveer hetzelfde als de eerste pubertijdfase. Deze fase komt echter niet bij iedere hond voor. Sommige honden zijn met 1,5 jaar volwassen in hun hoofd. En bij andere pas rond het 2e jaar.
Ook kan er weer een periode van angst terugkomen bij je hond. Blijf je hond ook in deze fase weer steunen totdat hij de wereld weer als veilig ervaart.
Volwassen: 1/3-8 jaar
Geniet van je welopgevoede hond! Je kent elkaar waarschijnlijk door en door en je weet welk gedrag je wanneer kan verwachten. Mochten er grote afwijkingen in gedrag zijn, dan kan dat ontstaan zijn door een gebeurtenis of doordat er iets medisch aan te hand is. Merk je een (grote) verandering op, onderneem dan sowieso actie!
Senior: vanaf 8 jaar
Vanaf een jaar of 8 kunnen we onze honden senioren noemen. Dit is echter zeker in deze fase slechts een getal. Over het algemeen geldt: hoe kleiner de hond, hoe ouder hij kan worden. Kleinere hondjes worden gemiddeld 16 jaar en de grotere honden 12 jaar.
In deze periode is het belangrijk om de mate van beweging aan te passen aan wat je hond aan kan. Ook kunnen er oudersdomskwaaltjes opspelen. Een jaarlijkste dierenartscheck kan prettig zijn. Ook om bijvoorbeeld de urine te laten checken.

0 reacties